Koekhappers
Column
Gepubliceerd: 2008-08-22
door: Henk Westbroek
Een leuke reclames vind ik die waarin lange zwarte heren met speren indrukwekkend hoog aan het springen zijn. Na een tiental seconden blijkt dat ze proberen hun tanden in net buiten hun springbereik opgehangen plakken ontbijtkoek te zetten. In het gedeelte van Tanzania waar ik vorige week was heb ik de leden van die stam hetzelfde springkunstje zien doen.
Ze jumpen naar de hemel en zo om de minuut springt er onverwacht eentje ver naar voren onder het slaken van een afgrijselijke gil. Het publiek schreeuwde dan: Pakketje! “Zouden ze iets aan het oefenen zijn dat straks gebruikt wordt in een reclame voor een bedrijf dat pakketpost bezorgt?”, vroeg ik me af. Bij dat hoogspringen werd om de zoveel tellen een woord geroepen dat ik niet onthouden heb. Na afloop van het gedans vroeg ik aan een van de springers wat het vergeten woord betekende. “Fucking!”, zei hij met een mooi Engels accent. Waarna ik begreep dat de koekhapreclame van Peynenburg een fragment uit een paringsdans is. Mijn ontbijtkoek zal nooit meer hetzelfde smaken.
Nadat ik die aardige meneer op mijn beurt uitlegde wat ‘Pakketje’ in het Nederlands betekent, kreeg hij een lachstuip en riep alle mannen er bij. Ik moest ze zelf maar vertellen wat bij ons onder dat woord verstaan wordt. Ik schoot zelf in een stuip toen ze me informeerden dat het in het Swahili “Ik kom klaar!” betekent.
In het gedeelte van Tanzania waar ik was, aan de voet van de Kilimanjaro, de hoogste vrijstaande berg op aarde, is niks geen honger. Enorme armoe, dat wel. Ik heb er gezien hoe een club die ViAfrica heet er gebruikte computers op middelbare scholen installeert. Die straatarme scholen moeten eerst op eigen kosten elektriciteit hebben aangelegd. ViAfrica traint ook schoolleraren in computerkunde en heeft ter plekke een mobiel onderhoudsteam voor die dingen. Om een paar becomputerde scholen te kunnen vinden hadden we een gids. Eentje van een stam - er zijn er in Tanzania 126 - waarvan de families tot voor kort in ronde hutten van hout en stro woonden. Samen met al hun vee. Niet voor de gezelligheid maar voor de veiligheid. Het geloof van die hoogspringende Masai-stam zegt namelijk dat alle dieren op aarde hun bezit zijn. Lieten andere stammen hun vee ‘s nachts dus buiten dan was het de volgende morgen door de ‘rechtmatige eigenaars’ opgehaald.
|