
Klik hier voor een vergrotingDe Balijebrug moet nieuw geweest zijn toen hij geboren werd. Verse verf uit 1959, waarschijnlijk lichtblauw met gebroken wit. Nog helemaal vrij van roest en de tegels onder de brug waren van glanzend email.
Aart heeft mij ooit eens verteld dat hij geboren is aan de Balijelaan, niet ver van die brug. Hij heeft mij nooit exact verteld in welk huis. Toch kijk ik altijd even langs de huizen alsof er nog iets zichtbaar is van zijn aanwezigheid daar, bijna een halve eeuw geleden.
Telkens als ik langs die brug kom, moet ik aan hem denken. Kort na onze studie heeft hij de Domstad verruild voor Rotterdam en nu woont hij al weer enkele jaren met vrouw en dochter in het Land van Maas en Waal.
De laatste jaren wordt er met regelmaat aan een deel van de brug gewerkt. De glans van de tegels is er al lang af en de verf is niet meer vrij van roest en al meer dan een jaar worden de tegels onder de brug bedekt door grote foto’s. Aart zelf heeft grijze haren en zijn haargrens is een eindje opgekropen. Toch bijzonder, hoe een opmerking over een geboortehuis zo lang je gedachten kan sturen.
Het huis aan de Oudegracht, waar hij woonde toen ik hem leerde kennen en waar we iedere maandagavond Hill Street Blues keken, laat mij eigenlijk helemaal koud. Bij het zien van dat huis denk ik eerder aan zijn huisbaas. Die had een winkel in vliegers, blikken speelgoed en houtkachels. Aart woonde op de zolderverdieping, en soms hielpen we in de winkel, of we hingen er gewoon wat rond. De winkel was niet altijd even druk en buiten de decembermaand was het verschil tussen rondhangen en werken niet altijd even groot.
We geven elkaar minder aandacht dan vroeger. De vriendschap lijdt er niet onder, alleen de frequentie.